Erik (links) en Jos met een verkeersbord dat afgelopen jaar met zwaar vuurwerk is opgeblazen. De scherpe randen van het kapotte bord, maken het erg gevaarlijk en het moet dus zo snel mogelijk vervangen worden.
Erik (links) en Jos met een verkeersbord dat afgelopen jaar met zwaar vuurwerk is opgeblazen. De scherpe randen van het kapotte bord, maken het erg gevaarlijk en het moet dus zo snel mogelijk vervangen worden. Foto: A. van Ipenburg

‘De onzichtbare schade is vaak groot’

Algemeen

Iedereen ziet wel eens vernielingen in het straatbeeld opduiken. Een paar weken geleden was het weer raak, een spoor van vernielingen liep van Groot Lochter naar het centrum. Kapotte lantaarnpalen, omver gegooide hekken, afgebroken takken van bomen en struiken. Medewerkers van de gemeente waren bezig de schade op te nemen en waar mogelijk te herstellen.

NIJVERDAL - Waarom is dit toch nodig? Erik en Jos, van de gemeente, weten het antwoord op die vraag niet. Ze vermoeden dat zelfs de aanstichters het niet echt weten, of zich bewust zijn van de gevolgen.

Veel werk

“Er komt voor ons altijd veel bij kijken”, vertelt Erik Companje, beleidsondersteunend medewerker Openbare Werken bij de gemeente Hellendoorn. “Als we een melding krijgen dat er vernielingen zijn aangericht, gaat er iemand van de buitendienst de schade opnemen. Hij constateert bijvoorbeeld dat de verkeersspiegel aan de Bleekweg weer is vernield. Op zich lijkt dat misschien niet zo erg, maar die bocht is echt een gevaarlijk punt, die spiegel hangen we er niet voor niets elke keer weer op. Maar goed, we kijken dan naar wat er kapot is, hoe de bevestiging is en waar we verder met vervanging rekening mee moeten houden. In dit geval ging het bijvoorbeeld niet alleen om de spiegel, maar ook om de lantaarnpaal waar de spiegel aan hing. We halen de kapotte zaken zo snel mogelijk weg, bestellen nieuwe en kunnen dan na een paar dagen, als we geluk hebben, de nieuwe materialen plaatsen of bevestigen.”

Verantwoordelijk

“Wat het voor ons een extra dimensie geeft, is het feit dat wij als gemeente verantwoordelijk zijn als er onverhoopt iets gebeurt”, voegt Jos Hassink toe. Hij werkt als boa bij de gemeente en heeft in zijn functie veel met dit soort zaken te maken. “Neem dit bord bijvoorbeeld (zie foto). Dit is opgeblazen met waarschijnlijk categorie 3 vuurwerk, of hoger. Hartstikke leuk natuurlijk, want alles dat uit elkaar knalt is leuk, toch? Maar de jongeren die dit doen denken niet na over de gevolgen. Dat stukjes van het bord in je gezicht kunnen komen. Dat iemand die dit bord aanraakt, zich vreselijk kan snijden aan de scherpe randen. Of, dat het ontbreken van een bord tot ongelukken kan leiden. Als gemeente zijn wij dan verantwoordelijk, maar we weten niet altijd meteen dat er een bord weg of kapot is. Daarom is het wel belangrijk dat mensen dat zo snel mogelijk bij ons melden.”

Onzichtbare schade

De heren hebben geen idee waarom er ineens een spoor van vernielingen was, maar merken wel dat vooral veel jongeren een uitlaatklep nodig hebben. “Door alle maatregelen kunnen ze niet sporten of uitgaan, wat ze normaal gesproken doen”, zegt Erik. “Dus zoeken ze iets anders. Dat snappen we wel. Vandalisme is niets nieuws, wij gooiden vroeger ook strijkers in putten en onze ouders deden dat met rotjes. Alleen doordat er nu steeds zwaarder vuurwerk wordt gebruikt, is de schade veel groter. Als je zwaar vuurwerk in zo’n straatkolk (put) gooit, verniel je ook het binnenwerk. Dat zie je niet meteen, dat wordt pas na verloop van tijd duidelijk. Zand rondom de put stroomt door de kapotte buis weg en na verloop van tijd ontstaan er ‘ineens’ een zinkgat. Dat is niet alleen gevaarlijk, het zorgt ook voor veel overlast. De straat moet helemaal open, we zijn er wel een paar dagen mee bezig, verkeer kan er niet langs... En dan hebben we het in het hele verhaal nog niet eens over de kosten gehad. Of over vernielingen die bij mensen thuis of aan bedrijfspanden worden aangericht.”

Bewustwording

“We willen absoluut niet ‘het wijzende vingertje’ zijn”, zegt Jos. “We weten veel te goed hoe leuk sommige dingen zijn. Wat we vooral graag willen, is dat mensen nadenken over de gevolgen van wat ze doen. Het zou voor veel andere mensen fijn zijn als ze zich bedenken en een andere manier vinden om stoom af te blazen. Bij bijna alles wat wij plaatsen in de openbare ruimte, moeten wij ons afvragen of het vandalisme-veilig is. Afvalbakken? Die moeten we met oud en nieuw wel af kunnen sluiten. Jonge boompjes? Laten we maar iets dikkere nemen, die breken ze niet zo makkelijk. Wij zijn er op voorbereid, omdat we er vaak mee te maken hebben, maar hoe is het voor mensen die net hun tuin mooi aangelegd hebben? Vandalisme roeien we niet uit, kunnen we wel meer bewustwording kweken?”