Minister Dennis Wiersma in Nijverdal

NIJVERDAL - Afgelopen week was minister Dennis Wiersma in Nijverdal. Op uitnodiging bracht hij een bezoek aan Brink Staalbouw om met het bedrijfsleven in gesprek te gaan over het onderwijs.

Na ontvangst volgt een korte presentatie van Robert Kwintenberg, directeur van Brink Staalbouw, over de onderneming. Hij vertelt over hoe zij zich inzetten voor duurzaamheid en dat het bedrijf ook mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en scholieren de kans geeft om te komen werken en leren. Vooral het leren is het thema van deze bijeenkomst. Dat is ook waar Jan Dirk Vossebelt, medewerker van Brink Staalbouw veel over te vertellen heeft.

Jan Dirk geeft aan dat Brink Staalbouw veel doet met de diverse lagen van het onderwijs. Zo komen basisschoolleerlingen al langs voor een workshop. Speciaal daarvoor is er een project geweest van VMBO-leerlingen die een takelwagen hebben gebouwd. Wanneer basisscholen een workshop volgen, krijgen ze de takelwagen in onderdelen met een tekening, zodat ze zelf de wagen kunnen bouwen. Ook geeft het bedrijf aan HBO-studenten opdrachten om bijvoorbeeld uit te zoeken wat de mogelijkheden zijn voor uitbreiding. Wat volgens Jan Dirk belangrijk is, is dat jongeren worden betrokken bij de echte werkzaamheden. “Ze werken bij ons gewoon mee in de werkplaats. Natuurlijk wordt alles uitvoerig gecontroleerd en als er dan fouten zijn, dan herstellen zie die ook zelf.” Ook hebben de jongeren binnen bedrijf de nodige verantwoordelijkheden. Zo leidt niveau 3 niveau 2 op.

Marianne van Loenhout, beleidsmedewerker onderwijszaken bij de Metaalunie, geeft aan dat de maakindustrie een belangrijke sector is. “Het is overal om ons heen en het is belangrijk dat de jeugd dat ook inziet. Dat ze de trots van het maken ervaren en ze enthousiast worden voor de maaksector.” Wat de Metaalunie betreft begint het allemaal bij het onderwijs. Zo geeft Marianne aan dat volgens de Metaalunie het loslaten van beroepsgerichte uren in het VMBO niet de juiste weg is en dat het Vak Havo, TL keuzevak techniek op de juiste manier ingevoerd en toegepast moeten worden. En als dat nodig is dan kan het ministerie daarbij helpen door scholen met financiële middelen of met maatregelen de goede kant op te sturen. “Wat wel belangrijk is en blijft is het betrekken van locale bedrijven bij het onderwijs.”

Ook Wim van de Merwe ziet kansen voor techniek in het onderwijs. “Nieuwe docenten krijgen niet voldoende begeleiding. Een korte inwerkperiode en zoek het verder maar uit”, aldus Wim. “Er moeten ook meer groeimogelijkheden komen.” Volgens Wim worden op heel veel scholen te weinig uren beroepsgericht onderwijs gegeven in de bovenbouw. Ook in de onderbouw komt het vak techniek te weinig aan bod. Deze uren zijn namelijk duurder dan van bijvoorbeeld het vak Nederlands. Ook met de Vak Havo wordt niet bereikt wat het doel was. Na drie jaar havo zouden leerlingen kunnen doorstromen naar het mbo, maar scholen promoten het afmaken van de havo.

Dat er wat schort aan het beroepsgerichte onderwijs blijkt volgens Jan Dirk op het moment dat ze hier stage komen lopen.

Na een rondleiding, gesprekken met jongeren die een BOL of BBL opleiding volgen en hun praktijkuren bij Brink Staalbouw maken en het zelf lassen, werd de bijeenkomst met Wiersma afgesloten. Hij gaf aan dat hij in ieder geval gaat kijken naar de beroepsgerichte uren in alle lagen van het onderwijs en of het beeld dat Wim schetste over het onderwijs ook in het hele land zo is. Er zijn namelijk scholen die wel voldoende beroepsgerichte uren op het lesrooster hebben staan en andere niet. Waar alle partijen het over eens leken te zijn is wel dat het tekort aan mensen met een praktijkgerichte opleiding door overheid, onderwijs en bedrijven gezamenlijk aangepakt moet worden en dat de minister daarin een belangrijke rol heeft.